In de Koran al Karim wordt er onmiddellijk na de verplichtstelling van het vasten ook de beschermende eigenschap ervan benadrukt. Ook in de woorden van de gezegende Profeet wordt op een meer beschrijvende wijze, in een metaforische uitdrukking het vasten vergeleken met een schild. Het uiteindelijke doel van de aanbiddingen die onze religie ons aanleert is ook de bescherming van het verstand, het leven, de bezittingen, het nageslacht en de imaan die tot de noodzakelijkheden van de religie behoort.  De Koran al Karim en vooral de verzen die in Mekka zijn geopenbaard, waar de eerste dertien jaar van de profeetschap zijn voorbijgegaan, stellen ten doel om de hoogste waarde van de mens, de imaan te laten wortelen, verre van shirk. Shirk al hafi is de shirk die de imaan van de mu’min verzwakt en zijn hart verdraait tot een kadaver, ver van imaan. Shirk al hafi is onder de gelovigen het meest verspreide soort van shirk en is de staat waarin een mu’min uitspraken doet en een houding aanneemt die tegenstrijdig zijn met de heerschappij van de Enige Ware Aanbiedwaardige.

De mens verwordt tot een aanbidder van zichzelf door de schoonheid, de aanleg, het rijkdom, de successen en de andere eigenschappen die hem bijvoorbeeld atletisch maken, steeds maar weer naar zichzelf toe te schrijven. In de Koran al Karim zegt de Ware Schepper, “zie je degene die zijn eigen lusten en verlangens tot afgod maakt en aanbidt? waarbij  met deze woorden de Koran degene waarschuwt die hierin te ver overdrijft en zichzelf tot afgod maakt.  In een ander vers wordt er op gewezen dat de eigenlijke bron van de materiële en immateriële mogelijkheden die geschonken zijn, niet toebehoren aan de persoon zelf en wordt er met de woorden, “Rechtvaardig jezelf niet en blijf niet jezelf prijzen”, verboden dat de mens zichzelf prijst en verheiligt.

De positieve bijdrage van het vasten, vanuit psychologisch en sociologisch aspect aan de persoonlijke en gemeenschappelijke ontwikkeling, is een niet meer te verwaarlozen feit.  Narcisme, wat in de laatste periode in de psychiatrie als een persoonlijkheidstoornis wordt beschouwd, komen we tegen als een soort van shirk al hafi. Narcisme is namelijk een persoonlijkheidsstoornis waarbij de drang om zichzelf naar voren te schuiven, zwaar weegt. De persoon ziet zichzelf als perfect en als het ware verheft hij zijn persoonlijkheid tot een afgod. Hij gelooft erin dat de wereld en het leven om hem heen draait.

Het vasten verzorgt, met wat het ons bijbrengt, naast de vele voordelen die het biedt, een alternatieve therapie, tegen de shirk al hafi en het narcisme dat een verlengstuk ervan is. Het vasten leert de narcistische persoon om empathie, die bij hem ontbreekt, te tonen, emotioneel te kunnen zijn en om inlevingsvermogen te hebben.

Honger laat egoïsme verdwijnen en laat een gezond begrip van grenzen verwerven. Als bewijs hiervoor wordt het volgende overgeleverd:

De Ware Schepper vraagt aan de ego: “Wie ben ik, wie ben jij?”

De ego antwoord: “Ik ben ik, jij bent jij.”

De Ware Schepper straft hierop de ego en stopt hem in de hel, waarna hij hem weer dezelfde vraag stelt. Het antwoord blijft gelijk: “Ik ben ik, jij bent jij.”

Welke straf Hij ook geeft, de ego doet geen afstand van zijn egoïsme en trots. Hierna laat Hij de ego honger lijden en vraagt dan:  “Wie ben ik, wie ben jij?”

De ego antwoord dan: “U bent mijn Barmhartige Schepper. Ik ben een arme en zwakke dienaar van U.”

De aanbiddingen worden ten eerste uitgevoerd omdat Allah ze geboden heeft. Bovendien, aanbiddingen leveren voor hen die ze uitvoert, zowel op de aarde als in het hiernamaals, vele voordelen en ze bevatten vele wijsheden. Het vasten dat op de lange en warme dagen wordt uitgevoerd, laat ons de honger nog beter aanvoelen en op deze wijze redt het ons van shirk al hafi en van narcisme, een moderne versie ervan.

In de Kalima al Shahada (geloofsbelijdenis) wordt het dienaarschap van de gezegende Profeet benadrukt en al doende wordt bij ons, de waarde van het zijn van een gewone dienaar en mens, onder de aandacht gebracht.  Welnu, het vasten laat onze ego’s aanvoelen, dat wij verder dan het zijn van een gewone dienaar en mens,  met onze verbleekte gezichten, gedempte stemmen en uitgeputte krachten, laat staan in staat kunnen zijn om onszelf te kunnen prijzen, zwak, hulpeloos en behoeftig zijn bij de Ware Schepper.

al-Bakara 2/284.
Boekharie, Sawm, 2,9.
Foerkân 25/43.
Nadjm 53/32.