HET GELOOF IN DE DAG DES OORDEELS

De vijfde van de zes verplichtingen van het īmān is om in “de Dag des Oordeels” te geloven.
WAT BETEKENT HET GELOOF IN DE DAG DES OORDEELS

De vijfde van de zes verplichtingen van het īmān is om in “de Dag des Oordeels” te geloven. Net zoals hoe de mensen en de andere schepselen een einde hebben, zal de wereld op een dag tot een einde komen. De engel Isrāfīl zal op de “Sūr” blazen wanneer het vastgestelde tijd van Allah komt en met de invloed van een ontzagwekkend geluid zal elke levend wezen sterven, behalve voor wie Allah dat wenst. Het evenwicht van de hemelen en de aarde zal worden verstoord en het universum zal een nieuwe vorm krijgen. Deze gebeurtenis wordt ook wel de “Qiyāmah” genoemd.

Na een enig tijd zal Isrāfīl op het gebod van Allah voor de tweede keer op de “Sūr” blazen en alle mensen zullen opnieuw worden opgewekt en worden geroepen naar de verzamelplaats genaamd “Ākhirah”. Iedereen zal op de Dag des Oordeels voor het aangezicht van Allah worden gebracht en worden ondervraagd wat hij in de wereld heeft verricht. De boeken die door de engelen genaamd: Kirāman Kātibīn zijn geschreven, zullen aan de mensen worden gegeven. Daarin zullen alle goede daden zowel als alle slechte daden van ieder mens staan geschreven. Iedereen zal zijn eigen boek zien en lezen.

Alle slechte daden die in de wereld heimelijk of openlijk zijn verricht zullen worden onthuld. Het goede en het kwade zullen worden gewogen op een zeer gevoelig schaal van rechtvaardigheid en de mens zal via zijn beloning of zijn bestraffing zien wat hij in het wereldse leven heeft verricht.

Van datgene wat de mens op de aarde heeft geplant, zal de mens op de Dag des Oordeels de vruchten plukken. De rechtvaardigheid van Allah zal plaatsvinden en niemand zal onrechtvaardig worden behandeld.

Onze geliefde Profeet vertelt het volgende:

“De mens zal op de Dag des Oordeels zijn voeten niet van zijn plek bewegen totdat hij zich heeft verantwoord voor onderstaande criteria’s:

– Waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht,

– Hoe hij met zijn lichaam en met zijn gezondheid heeft geleefd,

– Op welke manier hij zijn bezit heeft verkregen en waar hij het aan heeft besteed,

– Welke daden hij heeft verricht met de kennis die hij had.”

Het leven dat met een nieuwe opwekking begint en de tijd die voortgaat tot de eeuwigheid wordt “het Hiernamaals” genoemd. Het is één van de belangrijkste bases van het geloof om in het eeuwige leven te geloven: geloven dat alle mensen na de dood zullen worden opgewekt.

DE VOORDELEN VAN HET GELOOF IN DE DAG DES OORDEELS

a) Het geloven in het Hiernamaals geeft een mens een verantwoordelijkheidsgevoel. Een mens die een verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee draagt let op zijn gedrag.

Het geloof in de Dag des Oordeels betekent dat de mensen opnieuw na de dood zullen worden opgewekt en dat we in de aangezicht van Allah zullen worden ondervraagd over de zaken die we in het wereldse leven hebben verricht. En dat degenen die goede daden hebben verricht de beloning zullen zien en degenen die slechte daden hebben verricht de bestraffing zullen zien. Dit geloof weerhoudt de mens ervan om slechte daden te verrichten en leidt bij een persoon tot goedheid en rechtvaardigheid. Dat maakt deze persoon tot een waardig eigenaar. Degenen die dit geloof bezitten in een gemeenschap van de mensen zullen niemand kwaad aandoen en respect tonen voor de rechten van iedereen. Zij zullen zich inspannen om goede daden te verrichten. Deze gedragsvormen tussen de mensen zullen onderlinge gevoelens ontwikkelen van liefde en vertrouwen. Een goede akhlaq tussen de mensen en vrede en vertrouwen binnen de samenleving speelt een belangrijke rol in het geloof in het Hiernamaals.

b) Een persoon die in het Hiernamaals gelooft, bereidt zich in een tijdelijke wereld voor op een groter en eeuwig leven. Een man die op een lange reis gaat neemt genoeg zakgeld met zich mee en zal voorbereidingen treffen. Zonder geld en voorbereiding zal hij niet op reis gaan.

Echter, de reis in het Hiernamaals zal veel langer en belangrijker zijn dan de reis in de wereld.
Om deze reden horen we meer proviand mee te nemen en meer voorbereiding te treffen voor het Hiernamaals.

Een persoon die in het Hiernamaals gelooft en de geboden van Allah nakomt en zich weerhoudt van het verbodene heeft zijn voorbereiding voor het Hiernamaals getroffen. Degenen die voorbereid de weg te nemen zullen een veel hogere levensstandaard verkrijgen.

De Almachtige Allah zegt: “En neem proviand mee.”

Degenen die voor het Hiernamaals geen voorbereidingen treffen zullen de werkelijkheid op het moment van de dood zien en om de geboden van Allah uit te kunnen voeren, zullen ze vragen of ze terug naar het wereldse leven mogen. Dit verzoek zal niet worden aanvaard, omdat het te laat zal zijn. Deze toestand wordt in de Heilige Koran als volgt medegedeeld:
“Totdat, wanneer de dood tot een van hen komt, hij zal zeggen: O mijn Heer, laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede werken verrichten voor wat ik heb nagelaten.” (40:100)
c) Het geloof in de Dag des Oordeels troost een mens. Het geloof in de Dag des Oordeels vermindert zijn verdriet.

Zoveel aardige mensen in de wereld zijn gestorven zonder de beloningen van de goedheden te hebben gezien. Degenen die onrecht hebben geleden, hebben de rechten niet kunnen nemen van degene die onrecht hebben aangedaan. En zoveel genadelozen zijn ongestraft omgekomen. Het Hiernamaals is een dag waarop iedere gelijke van de ongelijke en het goede van het kwade zullen worden gescheiden en waarop iedereen volledig de beloning van zijn daden zal ontvangen.

De rechtvaardigheid van Allah zal op de Dag des Oordeels plaatsvinden: de beloning van de goedheden zal overvloedig worden gegeven: de rechten van degenen die onrecht hebben geleden zullen volledig worden genomen: hetgeen de genadeloze hebben verricht zal niet onopgemerkt blijven. Zij zullen de bestraffing krijgen die ze hebben verdiend. Dit geloof geeft een mens rust en vermindert zijn verdriet

DE DOOD

Ieder mens heeft een bepaalde levensduur in de wereld. Iedere mens zal sterven wanneer deze levensduur is afgelopen. De mens is een schepsel dat is ontstaan door een vereniging vanuit lichaam en geest.

De geest is datgene wat onze lichamen levenskracht en beweging geeft. De ziel verlaat het lichaam wanneer de vastestgelde tijd van Allah komt. De gebeurtenis waarbij de ziel het lichaam verlaat, wordt “de dood” genoemd. De dood is voor ieder mens vastgesteld: er is geen bevrijding hiervan.

Deze waarheid wordt in de Koran als volgt verteld:

“Iedere ziel zal de dood proeven.” (3:158)

“Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al bevinden jullie je in versterkte kastelen.” (4:78)

De dood betekent geen uitroeing. Het is een overgang van het tijdelijke wereldse leven naar het eeuwige leven van het Hiernamaals. De dood is als een deur voor degenen die de geboden van Allah uitvoeren, om een veel hogere bestaansvorm te bereiken.

HET GRAF

De tijd die de mens na zijn dood tot en met de Dag des Oordeels in zijn graf zal doorbrengen wordt “het leven van het graf” genoemd. Het lichaam van de mens verrot wanneer de mens komt te overlijden.

Het lichaam wordt met de grond gemengd, maar de ziel die zijn lichaam verlaat zal niet overlijden. Wanneer de mens in zijn graf wordt gelegd, zullen de engelen genaamd “Munkar en Nakīr” de mens ondervragen. Het graf zal voor degenen die deze vragen juist beantwoorden een rustplaats worden en een bestraffingsplaats voor degenen die deze vragen onjuist beantwoorden.
Onze geliefde Profeet (vrede zij met hem) beschrijft de toestand van het graf als volgt: 

“Het graf is of een tuin van het Paradijs of een put van de Hel.”

Het graf zal voor degenen die de geboden van Allah hebben uitgevoerd en goed jegens de mensen zijn gewerkt als de tuinen van het Paradijs zijn waar zij zullen rusten. Het graf zal een put van de Hel zijn voor degenen die de geboden van Allah niet nakomen, een put waar zij hun bestraffing zullen zien.

QIYAMAH

Zoals we al eerder hebben vermeld: wanneer de vastgestelde tijd van Allah komt, zal één van de grote vier engelen genaamd Isrāfīl op zijn “Sūr” blazen en daaruit zal een heel eng geluid voortkomen. Via de invloed van dat geluid zullen alle levende schepselen sterven. Er zullen belangrijke veranderingen in het universum plaatsvinden.

De hemelen zullen splijten, de zon die onze aarde verlicht zal worden opgerold en zijn licht verliezen, de maan die de hemelen versiert, die onze nachten verlicht, zal worden verduisterd (maansverduistering). De sterren die in de hemelen schitteren zullen worden gedoofd en als hagels vallen. De aarde zal worden geschud door een hevige aardbeving, de zeeën zullen worden gekookt, de bergen zullen van hun plaatsen worden gerukt en als katoen worden verstrooid. In het kort: het evenwicht van het universum zal worden verstoord en de aarde zowel als de hemelen zullen een andere vorm krijgen.

Deze grote gebeurtenis wordt de “Qiyāmah” genoemd. Alleen Allah weet wanneer de Qiyāmah zal plaatsvinden.

BELONING, BESTRAFFING, HET PARADIJS EN DE HEL

Goede daden zullen worden beloond. Daarentegen zal voor slechte daden bestraffing volgen. De mensen zijn naar deze wereld gezonden om beproefd te worden. De plichten die zij moeten vervullen zijn aan henzelf bekendgemaakt. Degenen die de geboden van Allah nakomen en zich weerhouden van de verbodene en die goed tegen de mensen zijn, hebben de beproeving behaald. En als vergoeding zal er een grote beloning aan henzelf gegeven worden. Iedereen zal volledige vergoeding van zijn daden in het Hiernamaals zien.

De Almachtige Allah vertelt het als volgt:

“En Wij zullen betrouwbare weegschalen opstellen op de Dag des Opstanding, zodat geen ziel iets van onrecht aangedaan wordt. En al gaat het om het gewicht van een mosterdzaadje: Wij zullen het naar voren brengen. En Wij zijn toereikend als Berekenaars.” (21:47)

Wie iets goeds deed ter grootte van een mosterdzaadje, zal het dan zien. En wie iets kwaads deed ter grootte van een mosterdzaadje, zal het dan zien.” (99:7-8)

Het Paradijs is de plaats waar de beloning is gereedgemaakt voor de gelovigen.

Er zullen gunsten in het Paradijs zijn die geen oog ooit heeft gezien en die geen oor ooit heeft gehoord en waar geen mens ooit van heeft kunnen dromen. Het Paradijs is een plaats vol met unieke schoonheden die de mens voortdurend behagen. De mens zal datgene vinden wat hij in zijn hart heeft gedacht en gehoopt. In het Paradijs is alles ingericht volgens de smaak van de mens. Hetgeen hij wenst zal onmiddellijk naast hem gereed zijn.

In het Paradijs is er geen ziekte, geen angst en geen verdriet. Daar zal de mens altijd in zijn jeugd verblijven, hij zal niet verouderen. Het leven van het Paradijs is eeuwig. Er is geen dood. Degenen die het Paradijs binnentreden zullen er nooit meer uitgaan. Hij zal datgene vinden waar hij naar verlangt. Met plezier en vreugde zal het leven tot in de eeuwigheid voortgaan.

In dit verband vertelt de Koran als volgt:

“Maar degenen die geloven en goede werken verrichten, zij zijn degenen die de bewoners van het Paradijs zijn. Zij zijn daarin eeuwig levenden.” (2:82)

“Voor hen is daarin wat zij wensen en aan Onze Zijde is er nog meer.” (50:35)

Degenen die de geboden van Allah niet nakomen, die zich niet van de zondes weerhouden en mensen kwaad aandoen, zij zullen in de Hel worden bestraft.

De Hel is de plaats in het Hiernamaals waar de ongelovigen, huichelaars, afgodendienaren en zondige gelovigen met vuur zullen worden gestraft. Degenen die zonder het geloof (īmān) komen te overlijden zullen hier voor eeuwig blijven.

Degenen die geloven, maar niet hebben gehandeld volgens de geboden van Allah, die zich niet aan de religieuze plichten hebben gehouden, zullen voor een bepaalde tijd in de Hel verblijven. Vervolgens zullen de zondige moslims naar het Paradijs gaan, nadat ze de bestraffingen in de Hel hebben ondergaan. De ongelovigen en huichelaars zullen voor eeuwig in de Hel blijven.

De Koran beschrijft de toestand van de ongelovigen en de huichelaars als volgt:

“Maar degenen die niet geloven en Onze Verzen loochenen, diegenen zijn de bewoners van de Hel, zij zijn daarin eeuwig levenden.” (2:39)

“Voorwaar, de huichelaars zullen in de laagste verdieping van de Hel zijn: jij zult nooit een helper voor hen vinden.” (4:145)