De plichten van de profeten

De profeten hebben Allah op een zo nauwkeurig mogelijke manier aan mensen voorgesteld en hebben de bases van het geloof en de wijze van de aanbidding geleerd. De Profeten hebben de religieuze bepalingen en de principes voor een goed akhlaq uitgelegd en zijn een voorbeeld voor de mensen geworden.

Zelfs in de moeilijkste omstandigheden hebben de profeten aan hun verplichtingen voldaan en hebben ze buitengewone gebeurtenissen voor de ongelovigen tot stand gebracht. Zo hebben ze bewezen dat ze profeten zijn, ofwel: ze hebben wonderen laten zien aan mensen.

De profeten hebben blijde tijdingen verkondigd aan degenen die de geboden van Allah uitvoerden, en zij hebben verkondigd dat degenen die de geboden niet uitvoerden met de bestraffing van de Hel zullen worden gestraft. De profeten van Allah vormen een voorbeeld voor mensen die door Allah uit de mensen zijn uitgekozen. 

De eigenschappen die zich bij een profeet moeten bevinden (wājib):

  1. Sidq: betekent oprechtheid. De Profeten zijn uiterst oprechte mensen. Ze liegen nooit. De dingen waarvan de profeten hebben getuigd zijn werkelijk gebeurd, en hetgeen nog zou moeten plaatsvinden is gebeurde toen de tijd daartoe rijp was.
  1. Amānah: betekent betrouwbaar zijn. De Profeten zijn degenen die in elk opzicht betrouwbaar zijn. Ze verraden nooit datgene wat hun is toevertrouwd.
  1. Fatānah: betekent slim en alert zijn. De Profeten zijn slim en alert en hebben een hoge intelligentie.
  1. Ismah: betekent geen zonde verrichten. De profeten verrichtten op geen enkel wijze een zonde, noch heimelijk en noch openlijk. 
  1. Tablīg: betekent verkondigen. De Profeten hebben de bases van het geloof dat zij van Allah hebben ontvangen zonder enige veranderingen aan de mensen vermeld.