De tijd die de mens na zijn dood tot en met de Dag des Oordeels in zijn graf zal doorbrengen wordt “het leven van het graf” genoemd. Het lichaam van de mens verrot wanneer de mens komt te overlijden.
Het lichaam wordt met de grond gemengd, maar de ziel die zijn lichaam verlaat zal niet overlijden. Wanneer de mens in zijn graf wordt gelegd, zullen de engelen genaamd “Munkar en Nakīr” de mens ondervragen. Het graf zal voor degenen die deze vragen juist beantwoorden een rustplaats worden en een bestraffingsplaats voor degenen die deze vragen onjuist beantwoorden.
Onze geliefde Profeet (vrede zij met hem) beschrijft de toestand van het graf als volgt:
“Het graf is of een tuin van het Paradijs of een put van de Hel.”
Het graf zal voor degenen die de geboden van Allah hebben uitgevoerd en goed jegens de mensen zijn gewerkt als de tuinen van het Paradijs zijn waar zij zullen rusten. Het graf zal een put van de Hel zijn voor degenen die de geboden van Allah niet nakomen, een put waar zij hun bestraffing zullen zien.