Vragen en Antwoorden

 

Wat zijn de grondslagen van de Islam?

De kern van de Islam wordt met de volgende formule uitgedrukt:
‘Lā ilāha illallāh, Muḥammad’un Rasūlullāh.’
Oftewel: ‘Er is geen godheid dan Allah, Muḥammad is de Boodschapper van Allah.’

Het eerste deel van deze formule (‘Er is geen godheid dan Allah’) werd ook in alle eerder geopenbaarde religies verkondigd. Het tweede deel (‘Muḥammad is de Boodschapper van Allah’) onderscheidt de Islam van andere religies. Om moslim te worden volstaat inwendige overtuiging van beide delen van deze geloofsformule. Men hoeft dus niet aan aanvullende voorwaarden te voldoen om tot de Islam te treden. Kortom, als iemand: ‘Ik getuig dat er geen godheid is dan Allah en ik getuig dat Muḥammad de dienaar en Boodschapper van Allah is’ zegt, wordt hij moslim. Immers, hij zegt dan impliciet: ‘Ik geloof in God, in Zijn bestaan, in Zijn eenheid. Ik geloof in de profeten die Hij naar de mensen heeft gezonden, vanaf de eerste profeet, Adam, tot aan de laatste profeet, Muḥammad, en ik geloof in de boodschap die zij van God hebben gekregen en verkondigd. Alle door God gezonden profeten en boeken zijn juist en waar.’

De aanvaarding van de Islam kan op twee manieren:

  • Beknopte aanvaarding (ijmālī): het algeheel geloven in de zaken die verplicht zijn zonder de details te kennen. Men bekrachtigt dit door de geloofsgetuigenis (shahāda) op te zeggen: ‘Ik getuig dat er geen godheid is dan Allah en ik getuig dat Muḥammad de dienaar en Boodschapper van Allah is.’
  • Gedetailleerde aanvaarding (tafṣīlī): het afzonderlijk geloven in de aparte bouwstenen van het geloof. Deze uitgebreidere wijze van geloven uit zich in het uitspreken van: ‘Ik geloof in Allah, in Zijn engelen, in Zijn profeten, in de Dag des Oordeels, in de Wederopstanding, in de Hemel en Hel en in de Voorbeschikking.’
Wat zijn de geloofsartikelen van de Islam?

De Qurʾān roept de mensen op te geloven in de volgende zes geloofsartikelen:

  1. Geloof in het bestaan én in de éénheid van God;
  2. Geloof in Zijn Engelen;
  3. Geloof in Zijn Boeken;
  4. Geloof in Zijn Profeten;
  5. Geloof in het Hiernamaals;
  6. Geloof in de Voorbeschikking.

Volgens de Qurʾān geloven de moslims niet alleen in de Qurʾān, maar ook in alle eerder geopenbaarde heilige boeken. De moslims aanvaarden niet alleen Muḥammad als profeet, maar ook alle voorgaande profeten. Al deze profeten zijn door God gezonden en hebben Zijn Boodschap verkondigd.

Kunt u wat vertellen over moskeeën?

De moskee (masjid) is een gebedshuis waar moslims samenkomen voor het gezamenlijke rituele gebed (ṣalāt). Het rituele gebed verricht men door zich te wenden naar de gebedsrichting (qibla); dit is de Kaʿba. De Kaʿba is het eerste heiligdom op aarde en bevindt zich in de geboorteplaats van de Profeet: Makka.

De moskee kent enkele karakteristieke zones. Daarbij is de grote ruimte waar men gezamenlijk bidt, de feitelijke gebedsruimte, de kern van de moskee.

Voorin de gebedsruimte bevindt zich een, meestal gedecoreerde, gebedsnis. Deze noemt men miḥrāb. Miḥrāb betekent letterlijk oorlogsgebied of slagveld. Hier vind een strijd met het eigen ego plaats. Als de geloofsgemeenschap gezamenlijk het dagelijks gebed (ṣalāt) verricht, leidt de voorganger (imām) het gebed vanuit de miḥrāb. De biddende gemeenschap stelt zich in rechte gebedsrijen op, achter de imām.

Imām staat dus voor voorganger, de voorbeeldige gebedsleider die zich helemaal voorin bevindt. De imām moet iemand zijn die binnen de geloofsgemeenschap het beste op de hoogte is van de regelgeving omrent het gebed en die de Qurʾān – zowel qua recitatie als qua inhoud – het beste kent. Doorgaans is de imām een officieel aangestelde geloofsbedienaar. Hij is bevoegd om alle gebeden in de moskee te leiden. Hij mag ook een deelnemer (al dan niet zijn eventuele vervanger) aanwijzen om het gebed te leiden.

Is het juist om te zeggen “Allah heeft dit zo gewild, wat kan ik eraan doen?”

Deze vraag kunnen we als volgt beantwoorden: Allah heeft de mens geschapen en voorzien van een verstand (ʿaql), vrije wil (irāda) en een zeker vermogen (quwwa). Met deze eigenschappen is de mens in staat om onderscheid te maken tussen goed en kwaad om hier vervolgens ook naar te handelen. De persoonlijke keuzevrijheid van de mens hierin wordt al-irādat al-juzʾiyya genoemd. Afhankelijk van welke kant van het spectrum we kiezen met onze vrije wil en wensen, schept Allah in overeenstemming met onze keuze. Het is ongeoorloofd om een zonde te begaan met als argument dat Allah dit zo heeft bepaald; evenzo is volharden in het zondigen met als argument dat Allah het verrichten van een zondige handeling heeft voorbestemd een ongeldig excuus. Immers, wij kunnen ons optreden vóór onze handelwijze en ons optreden erna niet toeschrijven aan qadar en qaḍāʾ. We worden namelijk verantwoordelijk gehouden voor onze daden, die worden ingegeven door onze eigen vrije wil waarbij het eeuwenoude besluit van Allah zich manifesteert. Met andere woorden, het gehele proces van onze handelwijze wordt vormgegeven door onze eigen vrije wil – inclusief de aanloop naar de uitvoering van onze beslissingen – en de keuzes die we daarin maken kunnen we dus niet toeschrijven aan Allah.

Ter verduidelijking geven we hier een voorbeeld van. Een astronoom kondigt op voorhand een zonsverduistering aan op basis van sterrenkundig berekeningen. Zodra die dag aanbreekt, zien we inderdaad dat de zon wordt verduisterd. Wat is hier aan de hand? Vindt de zonsverduistering plaats als gevolg van de aankondiging ervan door de astronoom? Of maakt de astronoom slechts zijn vaststelling hiervan bekend in aanloop naar de zonsverduistering? Met andere woorden, wordt de zonsverduistering veroorzaakt omdat de astronoom dit tijdig heeft vastgesteld? Of is het zo dat de astronoom uitsluitend het waarschijnlijke plaatsvinden ervan vaststelt zonder dat hij zelf invloed heeft op de gebeurtenis?

In deze casus moeten we goed kijken naar de oorzaak-gevolgrelatie. Het leidt geen twijfel dat de aankondiging van de zonsverduistering een gevolg is van het plaatsvinden ervan, niet andersom: de zonsverduistering zelf is geen gevolg van de aankondiging ervan door de astronoom.

Op deze manier zijn al onze handelingen op voorhand bekend bij Allah. Al onze daden die wij verrichten op basis van onze vrije wil, behoren op voorhand al tot de oneindige kennis (ʿilm) van Allah en stelt Allah daarmee van tevoren het beloop van onze handelingen vast. Het is dus niet zo dat wij ertoe gedwongen worden daden te verrichten omdat Allah dat zo gewild heeft. In essentie weten wij ook niet wat Allah heeft bepaald over onze handelingen. In het overwegen om iets wel of niet te doen, beslissen we altijd op basis van onze eigen vrije wil, zonder enige druk van buitenaf.

Waarom richt de Koran zich alleen op de mannen?

Antwoord: De taal van de Koran is Arabisch. Het is natuurlijk dat de regels van de Arabische taal ook gelden voor de Koran. Volgens de arabische gramatica zijn er mannelijke en vrouwelijke vormen. Indien er geen uitzondering is gemaakt, vallen binnen de mannelijke vormen naast de mannen ook de vrouwen. Deze vorm van aanhef is een resultaat van het gebruik van de regels van de Arabische taal, door de Koran, die in de Arabische taal werd geopenbaard. Het is niet het resultaat van een onderscheid in man en vrouw.

Wat zijn de bewijzen voor de eenheid van Allah?

Antwoord: De wahdaniyya/eenheid van Almachtige Allah is bekend middels bewijzen uit de overlevering en rationele verklaringen. Als voornaamste overlevering kunnen we de Koran en de uitingen van de gezegende Profeet (v.z.m.h) noemen. De Koran roept de mensen op door gebruik te maken van hun verstand en na te denken over het universum en de schepselen, de eenheid van Allah te accepteren en uit te spreken.  De Koran verklaart als volgt: “Zeg: “Hij, is Allah, Hij is één.” “Allah is Samad’. (Alles is afhangig van Hem, Hij is van niets afhankelijk.)” “Hij heeft niet gebaard (Hij is niet de vader van wie dan ook). Hijzelf is ook niet geboren (niet het kind van iemand).” “Niets is aan Hem gelijk of identiek.” (İkhlâs, 112/1-4) “(Allah) is de Heer van de hemelen, de aarde en wat er tussenin ligt.” (Meryem, 19/65) “Niets is als het gelijke van Hem.” (Shura, 42/2) Volgens deze verzen en vele andere verzen die in de Koran een verklaring geven over de eenheid van Allah en waarin de aard van deze eenheid wordt toegelicht, betekent het feit dat Allah één is, dat Hij van niets afhankelijk is, dat alles van Hem afhangt, dat Zijn Wezen niet gebaseerd is op een oorzaak zoals baren en geboren worden, dat Hij in zijn Wezen en eigenschappen de hoogste niveaus heeft, dat tussen de schepselen er geen identieke en gelijke aan Hem bestaat. Terwijl alles in het Universum qua geslacht, soort en groep elkaars gelijke, identieke en partner is, staat Almachtige Allah die geen partner, geen gelijke of identieke kent, boven alles.  Dat wil zeggen dat volgens de Koran de eenheid van Allah, wat betreft de aard, een eenheid die voorbestemd is aan Hemzelf. De overleveringsbewijzen die in de Koran genoemd worden aangaande de eenheid en andere eigenschappen van Allah, bevatten tegelijkertijd ook rationele bewijzen.  Deze situatie is in het volgende vers duidelijk zichtbaar: “Indien er in de hemelen en aarde andere goden dan Allah zouden bestaan, zou het systeem van beiden verstoord worden. Allah die de Heer is van de Arsh (Goddelijke Zetel) staat verre van hun kwalificaties en is verheven.” (al-Anbiya, 21/22)

Hoe verklaart u de terroristische activiteiten in de Islamitische landen?

Antwoord: De Islam heeft alle mensen, zonder aanzien des persoons, zonder onderscheid te maken in kleur, taal, ras en land, als gelijken beschouwd. De Islam heeft al deze discriminaties en voorkeursbehandelingen verbannen en heeft verkondigd dat iedereen, als zijnde de schepping van Allah, gelijk is aan elkaar. Op dezelfde wijze verwerpt de Islam ten strengste alle voorkeursbehandelingen op grond van kleur, stam, ras, bloed en regio of natie. De islam staat op tegen de onrechtvaardigheid die de mensheid wordt aangedaan en verbied elk vorm van geweld. De islam gebiedt de bescherming van onschuldige mensen die slachtoffers zijn. Moslims veroordelen ten strengste deze vormen van terroristische activiteiten.

Kunt u informatie geven over de vrees voor Allah?

Allah bevindt zich dichter bij ons dan onze halsslagader. Hij houdt altijd toezicht op ons en is dus continu op de hoogte van onze handelingen. Er is niets op hemel en aarde dat verborgen is voor hem. Zelfs op afgelegen plaatsen waar niemand ons kan zien, schouwt Allah ons aan en hoort Hij wat we zeggen. Ook weet Allah wat er door onze gedachten gaat. Er komt een dag waarop we ondervraagd worden over onze daden. Degenen die goede daden hebben verricht worden daarvoor beloond. Degenen die kwaad hebben verricht, worden daarvoor gestraft. Tijdens onze ondervraging in het Hiernamaals, zijn wij niet in staat om welke aardse handeling dan ook te verbergen.

Iemand die op deze wijze in Allah gelooft, vreest en eerbiedigt Hem. Vrezen voor Allah houdt in het gehoorzamen van Zijn geboden en het distantiëren van Zijn verboden.

Vrees voor Allah is hét fundament voor het wereldse leven en voor het eeuwige leven in het Hiernamaals. Een godvrezende handelt op een beheerste wijze. Hij is eerlijk in al zijn handelingen en gedraagt zich goed tegenover iedereen. Hij mijdt zondes en bouwt een goede relatie op met iedereen. Niet alleen toont hij mededogen naar zijn medemens, maar naar álle wezens. Hij is zich immers bewust van het feit dat Allah al zijn handelingen ziet en dat Allah hem ooit gaat bevragen hierover. Godsvrees brengt de mens dichter bij Allah. De mens verdient hiermee acceptatie van Allah en ontstaan er redenen om Zijn Paradijs te betreden. In de Qurʾān wordt hierover het volgende vermeld:

‘Degenen die het staan voor zijn Heer vrezen en zichzelf weerhouden van kwade begeertes, voor hen is het Paradijs hun unieke verblijfplaats.’ (Al-Nāziʿāt, 79: 40-41.)

Wat houden de 5 zuilen van de Islam in?

De Islam kent vijf zuilen:

  1. De geloofsgetuigenis (shahāda);
  2. Het rituele gebed (ṣalāt);
  3. Donatie van armenbelasting (zakāt);
  4. De bedevaart (ḥajj);
  5. Het vasten tijdens Ramaḍān (ṣawm).
  1. De geloofsgetuigenis (shahāda)

Het getuigen dat er géén andere Aanbiddenswaardige God is dan Allah en dat profeet Muḥammad de Boodschapper is van Allah. Dit komt tot uitdrukking door het uitspreken van de volgende formule:

‘Ash-hadu an lā ilāha illallāh, wa ash-hadu anna Muḥammadan ʿabduhū wa rasūluh.’
Oftewel: ‘Ik getuig dat er géén godheid is dan Allah en ik getuig dat Muḥammad de dienaar en Boodschapper van Allah is.’

  1. Het rituele gebed (ṣalāt)

Het vijfmaal op een dag verrichten van het rituele gebed als dagelijkse wijze van verering en dankbetuiging. Het vrijdaggebed wordt vrijdagsmiddags in gezamenlijkheid verricht. Dit is de wekelijkse eredienst.

  1. Donatie van armenbelasting (zakāt)

Het jaarlijks afstaan van een gedeelte van iemand zijn vermogen ten behoeve van de armen, indien men in religieuze termen vermogend is. De donatie bedraagt één veertigste deel van het vermogen, oftewel 2,5%. De exacte hoogte is afhankelijk van het soort vermogen.

  1. De bedevaart (ḥajj)

Het éénmaal in het leven verrichten van de pelgrimage naar Makka indien men in religieuze termen vermogend is en geen gezondheidsbeperkingen heeft.

  1. Het vasten tijdens Ramaḍān (ṣawm)

Het jaarlijkse vasten gedurende de islamitische vastenmaand Ramaḍān.

Ik ben net bekeerd en wil graag advies over boeken die ik kan bestuderen

Boeken die we aanbevelen zijn “Basiskennis over Islam”. Daarnaast komt er in de loop van 2018 het boek “Handboek van de Islam” uit, waar momenteel aan gewerkt wordt. Verder raden we aan het boek “Ik leer Qurʾān reciteren” aan.

Deze boeken zijn in moskeeën verkrijgbaar.
Ze zijn tevens te bestellen in de volgende webshop: www.hdvkitap.nl